Nieuws
Benut het najaarsgras optimaal
Diversen onderzoeken laten steeds hetzelfde zien: een goede stikstofefficiëntie op rantsoenniveau, zorgt voor lagere voerkosten. Dit geldt zeker als het gevoerde eiwit van eigen teelt afkomstig is. Het najaarsgras kan tot meerwaarde gebracht worden door het toepassen van zomerstalvoeren of het produceren van een grasbrok in sommige gevallen.
Half oktober begint het grasseizoen zijn einde te naderen. Door de vele regen de afgelopen periode zijn veel koppels koeien al op stal en zijn veehouders gestart met het voeren van het winterseizoen. De grasgroei is nog niet volledig gestagneerd, sterker nog, bij veel veehouders staat nog een goede snede gras. Met 950 VEM en 220 RE (of meer) per kilogram droge stof heeft het gras op papier een mooie voederwaarde. Dit is geen garantie voor het maken van een geslaagde kuil. Hoge eiwitgehalten maken het conserveringsproces moeilijker en nattere oogstomstandigheden leiden over het algemeen tot meer verontreiniging in de kuil, waardoor de smakelijkheid onder druk komt te staan.
Zomerstalvoeren
Om het eiwitrijke najaarsgras toch zo goed mogelijk te benutten, zijn naast inkuilen ook nog andere opties mogelijk. Een deel van de melkveehouders probeert het najaarsgras zo goed mogelijk te benutten door middel van zomerstalvoeren. Het voordeel hiervan, ten opzichte van weidegang, is dat de opname van vers gras hoger is. Het droge stofpercentage van het verse weidegras staat onder druk, dit zorgt ervoor dat een koe meer happen moeten nemen om dezelfde hoeveelheid droge stof op te nemen. Daarnaast begint de grasmat wat ‘muffig’ te ruiken, door regenval, mest- en grasrestanten, etc. Hierdoor zijn koeien minder gretig in het grazen. Door het verse gras af te maaien en vers op stal te voeren nemen koeien meer gras op. Door het toepassen van zomerstalvoeren heb je geen inkuil- en beweidingsverliezen en blijft de voederwaarde van het gras op peil. Het gras wat nu op het land staat, bevat nog een bepaald aandeel suiker. Wanneer het gras vers gevoerd wordt is nagenoeg alle suiker nog in het gras aanwezig. Dit zorgt ervoor dat de suiker vrijkomt in de pens van de koe. Het voordeel hiervan, is dat de pensbacteriën dit suiker heel goed kunnen gebruiken om het vele (onbestendige) eiwit te benutten en om te zetten naar microbieel eiwit. Samen zorgt dit ervoor dat er aanzienlijk bespaard kan worden op de aankoop van (eiwitrijk) krachtvoer en op kosten die anders gemaakt zouden worden om het gras in te kuilen. Daar tegenover staat dat het een dagelijks terugkomende werkzaamheid is die redelijk wat arbeid vraagt.
Grasbrok
Indien er al voldoende ruwvoer is geoogst op het bedrijf, kan het maken van grasbrok zeker interessant zijn. Door het maken van grasbrok kan men ruwvoer opwaarderen naar een product met dezelfde eigenschappen als krachtvoer. Najaarsgras bevat vaak een hoog eiwitgehalte, met over het algemeen een groter aandeel onbestendig eiwit. Door het gras te laten drogen bij de grasdrogerij wordt het eiwit bestendiger gemaakt. De kwaliteit van het gras dat men maait bepaalt de kwaliteit van de grasbrok. Wanneer een snede gras niet langer dan 5 weken op het land heeft gestaan en meer dan 200 RE bevat, is het goed mogelijk om een grasbrok te maken met 980 VEM en 90 DVE. Bijkomend voordeel is dat het een verdringingswaarde heeft die lijkt op die van krachtvoer, waardoor men meer eigen voer in de koe kan krijgen. Ook hiermee kan men besparen op de aankoop van (eiwitrijk) krachtvoer, waardoor men kan besparen op de voerkosten. Dit wordt nog interessanter als er op een bedrijf melk wordt geproduceerd die aan de voorwaarden van VLOG moeten voldoen. Het is bij het maken van grasbrok van belang dat de kosten van het maken van grasbrok bij de mengvoerleverancier teruggehaald worden, door verlaging van de krachtvoergift en dus de krachtvoerkosten.
Voerkosten in beeld
In het onderstaande figuur zijn de voerkosten van 820 bedrijven in relatie tot de stikstofefficiëntie op rantsoenniveau weergegeven. Daarbij is een indeling gemaakt naar intensiteit, uitgedrukt in kg melk per hectare. Binnen elke intensiteitsklasse wordt het gemiddelde, de 25% hoogste en 25% laagste stikstofefficiëntie weergegeven. Bij alle groepen, behalve de groep met 13.000 – 17.000 kg melk per hectare, zijn de totale voerkosten lager bij de groep met 25% hoogste stikstofefficiëntie op rantsoenniveau.