Nieuws

Afbouw derogatie heeft forse economische impact

Gepubliceerd op
18 januari 2024

In 2026 wordt de derogatie in Nederland afgeschaft, wat betekent dat er vanaf dat moment niet meer dan 170 kg N/ha dierlijke mest mag worden uitgereden. Vanaf 2023 wordt derogatie stapsgewijs afgebouwd. Binnen het project Koeien & Kansen zijn er in 2023 al 2 bedrijven als pilot gestopt met derogatie. Het stoppen met derogatie heeft een aanzienlijke impact voor deze bedrijven: het inkomen daalt met meer dan 29.000 euro.

Afbouw derogatie


Nederland heeft vanuit de EU geen verlenging meer gekregen voor de bestaande derogatie, waardoor de overheid heeft besloten deze stapsgewijs af te bouwen. In 2022 mochten bedrijven met tenminste 80% grasland op de meeste zandgronden nog 230 kg N/ha dierlijke mest plaatsen en op de overige gronden 250 kg N/ha. Vanaf 2023 mogen die bedrijven steeds minder dierlijke mest plaatsen, zoals blijkt uit het schema van RVO. In 2023 is dit nog 10 kg N/ha minder dan in 2022, maar in 2026 is de derogatie verdwenen en mag op alle bedrijven nog maximaal 170 kg N/ha worden geplaatst. Vanaf 2023 geldt ook dat in bepaalde verontreinigde gebieden of waterwingebieden ondernemers maar 170 kg N/ha mogen plaatsen. In deze gebieden vindt geen stapsgewijze afbouw plaats. Deze aanpassingen hadden voor alle bedrijven die meedoen met derogatie in 2023 al gevolgen. Als compensatie tijdens de overgang konden bedrijven gedurende een korte periode in de zomer intekenen voor financiële compensatie. Per 10 kg N minder mestplaatsingsruimte ten opzichte van 2022 was in 2023 een tijdelijke compensatie van € 20,- beschikbaar. Ook in volgende jaren kan nog ingetekend worden voor deze financiële compensatie.

Figuur 1: Schema afbouw derogatie naar 2026 (Bron: RVO)
Figuur 1: Schema afbouw derogatie naar 2026 (Bron: RVO)

Pilot Koeien en Kansen


Om in beeld te krijgen wat de gevolgen zijn van afschaffen van derogatie, is het project Koeien & Kansen gestart met een pilot waarbij 2 Koeien & Kansen-bedrijven in 2023 geen gebruik meer hebben gemaakt van derogatie. In tabel 1 zijn een aantal globale kengetallen van de beide pilotbedrijven weergegeven. Deze tabel laat zien dat bedrijf 1 in 2023 bij geen derogatie het bouwplan aanpast naar meer bouwland. Het bedrijf vervangt hierbij grasland door maïsland, zodat het aandeel bouwland 36% is bij geen derogatie, in plaats van 20% bij derogatie. Omdat de plaatsingsruimte op dit bedrijf 70 kg N/ha lager is bij geen derogatie (gaat van 240 naar 170 kg N/ha) moet deze ondernemer ongeveer 1170 m³ meer mest afvoeren in deze situatie. Hierbij is stikstof bepalend voor de mestafvoer, ook in de situatie met derogatie. Dit bedrijf zet de mest af voor € 16,50 per m³.
Het tweede pilotbedrijf met ongeveer 115 koeien verandert het bouwplan in 2023 niet als het geen gebruik meer maakt van derogatie. Op dit bedrijf neemt de hoeveelheid mestafvoer toe met ongeveer 1080 m³ bij vervallen van derogatie. Dat betekent dat dit bedrijf 70 kg N/ha minder mestplaatsingsruimte heeft en zijn mest afvoert tegen een prijs van € 18 per m³.

Tabel 1: Uitgangspunten Koeien en Kansen-bedrijven die in 2023 hebben meegedaan aan pilot “geen derogatie in 2023” (hoeveelheden zijn afgerond).
Tabel 1: Uitgangspunten Koeien en Kansen-bedrijven die in 2023 hebben meegedaan aan pilot “geen derogatie in 2023” (hoeveelheden zijn afgerond).

Forse economische impact


Met behulp van een simulatieberekening zijn de economische gevolgen berekend in tabel 1 voor de bedrijven 1 en 2 waarbij stikstofbepalend is voor mestafvoer. Tabel 2 laat zien dat het inkomen op bedrijf 1 in 2023 bij geen derogatie ruim € 29.000 lager is dan bij toepassen van derogatie. En voor bedrijf 2 komt het inkomen 37.000 lager uit in deze berekening.

Tabel 2: Economische gevolgen afschaffen derogatie op 2 Koeien en Kansen-bedrijven die deelnemen aan pilot “geen derogatie in 2023” . Resultaten zijn afgerond en verschil tussen “geen derogatie” en “derogatie” is weergegeven. Resultaten bij mestafvoer op basis van stikstof en generieke gebruiksnormen (dus geen grond in NV-gebied).
Tabel 2: Economische gevolgen afschaffen derogatie op 2 Koeien en Kansen-bedrijven die deelnemen aan pilot “geen derogatie in 2023” . Resultaten zijn afgerond en verschil tussen “geen derogatie” en “derogatie” is weergegeven. Resultaten bij mestafvoer op basis van stikstof en generieke gebruiksnormen (dus geen grond in NV-gebied).


De volgende economische effecten vallen op bij bedrijf 1:

  • Door geen derogatie toe te passen, kan er meer maïs te geteeld worden, wat leidt tot een extra voeropbrengst van € 2700,- ten opzichte van de situatie met derogatie.
  • De subsidie behoud grasland (€ 1500) vervalt door het niet aanvragen van derogatie
  • Bedrijf 1 moet meer mest afvoeren, aangezien dit bedrijf minder plaatsingsruimte heeft zonder derogatie. De kosten voor mestafvoer zijn ruim € 19.000,- hoger wanneer derogatie vervalt.
  • Door extra afvoer van mest en mineralen zal meer kunstmest aangekocht moeten worden om de bemesting op peil te houden (€ 14.200,-). Op dit bedrijf neemt vooral de aankoop van fosfaat- en kalikunstmest toe. Door meer maïs te telen (lagere N-behoefte) blijft de aankoop van stikstofkunstmest ongeveer gelijk ondanks meer stikstof uit drijfmest afvoeren.
  • De gewaskosten zijn hoger, omdat bij geen derogatie meer maïs wordt geteeld. Dat betekent meer kosten voor extra zaaizaad en gewasbescherming.
  • De loonwerkkosten zijn bij geen derogatie per saldo € 5600 lager. Dit komt door minder kosten voor mest uitrijden en minder kosten voor voederwinning grasland. De kosten voor maïs telen en oogsten zijn daarentegen wel hoger.

Op bedrijf 2, waar het bouwplan gelijk blijft, daalt het inkomen door vervallen van derogatie in 2023 met ruim € 37.000,-. Net als op bedrijf 1 heeft bedrijf 2 ook te maken met hogere kosten voor mestafvoer en kunstmest. Ook dit bedrijf laat een besparing van loonwerkkosten zien, omdat er minder mest is uitgereden. Toch leidt het niet aanpassen van het bouwplan tot een groter inkomensverschil dan op bedrijf 1. Dit komt doordat bedrijf 2 niet profiteert van een hogere gewas- en VEM-opbrengst door meer maïs telen. Daarnaast moet op bedrijf 2 wel meer stikstofkunstmest aangevoerd worden bij een hogere mestafvoer. De stikstofbehoefte van grasland verandert immers niet, waardoor de kosten van kunstmest hoger liggen dan op bedrijf 1.

Rantsoen

Op bedrijf 1 kwam in de studie naar voren dat in het eerste jaar na het wijzigen van het bouwplan (2023) nog geen extra maïs kan worden gevoerd, omdat deze maïs pas in het najaar kan worden geoogst en grotendeels het jaar erop kan worden gevoerd. Wanneer wel meer maïs kan worden gevoerd neemt het inkomensverschil op dit bedrijf met ruim € 7000,- af ten opzichte van het resultaat in tabel 2. Het voeren van meer mais zorgt voor een lagere stikstofexcretie, wat kan leiden tot minder afvoer van drijfmest (280 m³ minder bij maïsrijker rantsoen) en minder aankoop van kali- en fosfaatkunstmest.

Bij deze berekeningen is er vanuit gegaan dat de bedrijven in alle gevallen mest moeten afvoeren op basis van stikstof. Is fosfaat bepalend voor de mestafvoer bij derogatie, bijvoorbeeld vanwege een fosforrijk rantsoen, dan worden de inkomenseffecten kleiner. Want als de fosfaatplaatsingsruimte al helemaal vol is gemaakt bij derogatie, dan kan de volledige stikstofruimte niet benut worden. En moet er meer mest worden afgevoerd.

BES pilot

Een aantal Koeien en Kansen-bedrijven nam in 2023 deel aan de BES pilot, ze mochten bij derogatie dus meer dierlijke mest gebruiken, maar moesten dan wel extra kunstmest inleveren. Wanneer dit BES-uitgangspunt wordt gehanteerd, dan is de inkomensdaling bij vervallen derogatie nog hoger dan weergegeven in tabel 2. Bij de BES pilot mogen deelnemers meer mest op het eigen bedrijf houden dan bij de reguliere derogatie. In deze berekening zijn de BES voordelen buiten beschouwing gelaten.

Kunstmest

In de simulatieberekening van tabel 2 is de extra afvoer van mineralen met drijfmest bij geen derogatie volledig gecompenseerd met kunstmest. Dit brengt veel extra (kunstmest)kosten met zich mee, aanzien kunstmest in 2023 erg duur was. Om die reden kiezen boeren er soms voor om fosfaat- en kalikunstmest achterwege te laten. Op korte termijn vallen de gevolgen hiervan wel mee en kan de inkomensdaling door vervallen van derogatie fors beperkt worden. Maar op langere termijn kan geen fosfaat- en kalikunstmest strooien leiden tot te lage kali- en fosfaattoestanden van de bodem en derving van de gewasopbrengst. Hoe groot deze gevolgen zijn, is vooraf lastig in te schatten.

Drijfmest

In deze studie is gerekend met actuele prijzen van drijfmest die de bewuste boeren in 2023 betaalden. Het is de vraag of deze op langere termijn stand houden. Wanneer alle veehouders meer mest moeten gaan afvoeren omdat de derogatie verdwijnt, kan de prijs voor af te voeren mest fors oplopen en kan het negatieve inkomenseffect van geen derogatie groter zijn dan in tabel 2 is weergegeven.

Voorsorteren

De gevolgen van het vervallen van derogatie en de ervaringen van de pilotboeren die in 2023 al gestopt zijn met derogatie zijn uitvoerig besproken tijdens de economiebijeenkomst van Koeien & Kansen in december 2023. De meeste Koeien en Kansen deelnemers uiten hun bezorgdheid over de aanzienlijke impact die het wegvallen van derogatie kan hebben voor de Nederlandse melkveehouderij. Enkele ondernemers binnen Koeien & Kansen-bedrijven nemen nu al maatregelen om op deze ontwikkeling in te spelen. Zij zijn bijvoorbeeld bezig met het afsluiten van contracten met akkerbouwers of onderzoeken de mogelijkheden om mest te verwerken (strippen).