Nieuws

Jongvee belangrijk aspect binnen Kringloopwijzer

Gepubliceerd op
15 juli 2019

Minder jongvee zorgt in de praktijk niet alleen voor een hogere mineralenbenutting, maar ook voor minder kosten. Minder jongvee geeft daarnaast extra fosfaatruimte voor koeien binnen uw bedrijfsvoering. Wees wel scherp op het vervangingspercentage, de afkalfleeftijd en het rantsoen. Hier valt op veel bedrijven nog winst te behalen.

Op veel bedrijven is de afgelopen jaren de jongveebezetting gedaald. Het wordt dus steeds belangrijker je jongvee goed op te fokken. Besteed aandacht aan de jonge kalfjes, zodat ze in leven blijven en zich goed ontwikkelen. De basis voor een hoge melkproductie per koe ligt bij gezond en goed opgefokt jongvee.

Door het aanhouden van minder jongvee neemt de fosfaatexcretie op bedrijfsniveau af, daarentegen de melkproductie niet. Door dezelfde kilogrammen melk of zelfs meer te leveren neemt de efficiëntie op bedrijfsniveau toe. De KringloopWijzer laat hier mogelijk een hogere benutting op de volgende onderdelen zien:

  • Minder N en P excretie op bedrijfsniveau.
  • Minder ammoniakemissie vanuit stal en mestopslag.
  • Minder methaanemissie op bedrijfsniveau en minder CO2-emissie via aankoop van krachtvoer
  • Aandeel eiwit van eigen land neemt waarschijnlijk toe, aangezien er minder voer nodig is.

Let hierbij wel op dat u ook aandacht houdt voor het rantsoen van het jongvee. Als het bedrijf alleen minder jongvee gaat houden en de ruwvoeraankoop neemt af, dan krijgt het jongvee waarschijnlijk meer graskuil. Gerichte sturing met krachtvoer en voederwinning is nodig om het rantsoen vervolgens niet te stikstof- en fosforrijk te maken

Door minder jongvee aan te houden nemen de kosten van voer, mestafzet, stro en arbeid af. .

Aandachtspunten bij jongvee opfok

  1. Een optimale groei vraagt om zo min mogelijk wisselingen in de eerste maanden van het kalf.
  2. Juist deze dieren maken veel wisselingen in de  eerste maanden van hun leven. Streef ernaar om tijdens de opfok niet meer dan één wisseling tegelijk plaats te laten vinden. Dus geen rantsoen aanpassing en verandering van huisvesting tegelijk.
  3. Eerste levensjaar heeft het jongvee aanzienlijk meer eiwit en energie nodig (gemiddeld 170 gram ruw eiwit per kg ds) dan in 2e levensjaar (gemiddeld 130 gram ruw eiwit per kg ds). In 2e levensjaar is uitgroeien belangrijker dan maximaal groeien.
  4. Begin op tijd met insemineren. Gewicht/ontwikkeling is belangrijker dan leeftijd. Rond 14 maanden starten wil je op 24 maanden gemiddeld af laten kalven. Langer wachten geeft meer risico op vervetting van dieren. Dit kan op latere leeftijd nadelig doorwerken.
  5. Past u weidegang toe, dan is het ook belangrijk dat het jongvee deze opleiding mee krijgt. Vooral het eerste levensjaar is meer geschikt voor deze opleiding. Vers gras sluit namelijk beter bij de eiwit behoefte aan. Daarnaast kan een beperkte bijvoeding eenvoudiger uitgevoerd worden.