
Nieuws
Melkveehouderij aan zet: eerst huiswerk, dan dialoog
Voordat de dialoog over een nieuwe derogatie van start gaat, moeten eerst de resultaten zichtbaar zijn. De flexibiliteit naar Nederland is in de afgelopen jaren groot geweest, maar opnieuw ruimte moet future proof zijn. Dit was de duidelijke boodschap van eurocommissaris Roswell tijdens haar bezoek aan Nederland op 10 april. “We willen eerst resultaten zien. U moet eerst uw deel doen, dan zullen we u steunen. De bal ligt bij u.” aldus Roswall.
Deze duidelijke boodschap was onderwerp van gesprek aan de keukentafel van Koeien & Kansen-bedrijf Dekker. Met welk plan en resultaten krijgen we de dialoog weer opgang? Eurocommissaris Roswell staat daar overigens voor open.
Waterkwaliteit
Laten we starten met de harde cijfers van de meest kwetsbare grond: zand. Het is onmiskenbaar dat de waterkwaliteit in de melkveehouderij in droge jaren 2020 en 2021 boven de 50 mg gestegen is gestegen. In de 10 jaar daarvoor werd de 50 mg wel gemiddeld behaald. Het negatieve effect van droogte is ook zichtbaar in de laatste nitraatrapportage van 2024. In 2022 en 2023 is het nitraatgehalte weer gedaald ten opzichte van 2021. Het is duidelijk dat melkveehouderij met grasland goed is voor een goede waterkwaliteit. Met deze resultaten kunnen we de dialoog aangaan.

Mestproductieplafond in de melkveehouderij
Op basis van de huidige derogatiebeschikking moet Nederland in 2025 het nationaal mestproductieplafond verlagen. De minister heeft deze opgave verdeeld over de verschillende sectoren. Bij de melkveehouderij ligt de grootste uitdaging bij fosfaat. In vergelijking met de mestproductie van 2024 is er nog een overschot van ongeveer 7% (5 miljoen kg fosfaat). In deze situatie kun je geen dialoog starten. Europa zal zeggen: “Doe eerst je huiswerk. Ofwel, willen we de dialoog over derogatie hervatten, dan moeten we krimpen, naast het inzetten van het voerspoor.
Break-even bij 5% krimp
We hebben gelukkig een prachtig voorjaar, waarin de vraag naar mest groot was. De kelders zijn leeg bij melkveehouder Dekker in Zeewolde. Dat neemt niet weg dat nog steeds €26 per ton moet worden betaald voor de afvoer. In 2026, met een N-dierlijk-norm van 170 kg/ha, moet er ten opzichte van de derogatienorm (250 kg) 80 kg N per hectare extra worden afgevoerd. Bij een N gehalte van 3,5 is dit 23 ton mest. Bij een groter landelijk overschot en een minder mooi voorjaar is een prijsdaling niet direct te verwachten. Laten we rekenen met €25. Op bedrijfsniveau betekent dit: 42 ha x 23 ton x €25 = €24.000. Bij een saldo van 25 cent per kg melk staat dit gelijk aan 96.000 kg melk. Ten opzichte van de melkproductie van afgelopen jaar is dit 96.000/1.800.000 = 5,3%. De pijn van de krimp van ruim 5% krimp is net zo groot als de pijn van mestafzet. Krijgen we de dialoog geopend met een voorstel van 5% krimp?
Future proof: Bedrijfsspecifieke doelsturing met kringloopbemesting
Een belangrijk signaal van de Eurocommissaris was dat een oplossing future proof moet zijn. Bedrijfsspecifieke doelsturing op waterkwaliteit kan daaraan bijdragen. Minister Wiersma heeft in haar kamerbrief van 11 april over het 8e actieprogramma Nitraatrichtlijn doelsturing voor waterkwaliteit als een belangrijk spoor voor grondwaterkwaliteit beschreven. Koeien & Kansen, VK-oost en het Markemodel wordt deze denkrichting 'Doelsturing met Kringloopbemesting' uitgewerkt. Ruimte voor extra dierlijke mest is alleen toegestaan op grasland bij aantoonbare goede resultaten op stikstofbodemoverschot en N-residu bepalingen. Door deze ruimte uitsluitend op grasland toe te staan, behouden we het noodzakelijk areaal grasland voor verdere verbetering van de waterkwaliteit. De extra ruimte kan verder vormgeven worden met voorwaarden als weidegang, ruweiwit rantsoen en een mate van grondgebondenheid als we echt integraal willen sturen.
Kortom, de melkveehouderij heeft de oplossing in handen, maar durven we met een voorstel te komen om de dialoog te openen. Johan Dekker en zijn adviseur Jaap Gielen zijn overtuigd dat afwachten ons zeker niet gaat helpen!