Nieuws

Melkkoeien langdurig op laag eiwitrantsoen: praktische deel onderzoek op Dairy Campus succesvol afgerond

Gepubliceerd op
23 juni 2025

Wageningen University & Research heeft met succes een grootschalige studie uitgevoerd naar de effecten van langdurig laag eiwit voeren bij melkkoeien. De praktische uitvoering van het onderzoek, dat is gefinancierd door de Vereniging Diervoederonderzoek Nederland (VDN), LVVN en het Melkveefonds, is na een looptijd van ruim tweeënhalf jaar voltooid. Het project moet waardevolle inzichten opleveren wat de effecten zijn van een verlaging van het eiwit in het rantsoen voor de gezondheid, melkproductie en stofwisseling van melkkoeien.

De melkveehouderij staat voor de uitdaging om de stikstofuitstoot te verlagen. Eén van de manieren om dat te bereiken is door het ruw eiwitgehalte (RE) in het rantsoen van melkkoeien te verlagen. Maar wat zijn de effecten hiervan op langere termijn voor de gezondheid, melkproductie en stofwisseling van de koeien? Met die vraag gingen onderzoekers van Wageningen University & Research aan de slag. Tevens werden de methaanemissies in deze proef gemeten middels het gebruik van zogenaamde GreenFeed units.

Het onderzoek liep van september 2022 tot half mei 2025. In totaal werden 64 melkkoeien, allen in hun tweede lactatie of hoger, gedurende twee volledige lactaties gevolgd. De dieren kregen één van drie rantsoenen met een verschillend eiwitniveau, met als doel gemiddeld over de lactatie rond de 16.0, 14.5 en 13.0% RE te voeren. Om dat te bereiken werd een basisrantsoen gevoerd dat werd aangevuld met verschillende krachtvoerbrokken. Het basis rantsoen bestond uit graskuil, maiskuil en raapzaadschroot, was gelijk voor alle koeien, onbeperkt beschikbaar, en had gemiddeld een eiwit gehalte van 12.4% RE. De krachtvoerbrokken bestonden uit een hoog eiwit- (30.4% RE) en een laag eiwit-variant (14.6% RE), en een lokbrok voor de GreenFeed (14.1% RE). De krachtvoerbrokken werden in vooraf vastgestelde hoeveelheden, maar in verschillende verhoudingen verstrekt (afbeelding 1), waardoor de gewenste verschillen in eiwitgehalte ontstonden tussen de proefgroepen. Het eiwitgehalte was niet constant gedurende de verschillende weken van de lactatie. In alle proefgroepen was het beoogde eiwitgehalte het hoogst rond de piek van de lactatie en lager aan het einde.

De praktische uitvoering van het onderzoek is succesvol afgerond. Het is gelukt om het basisrantsoen en de krachtvoersoorten in samenstelling én kwaliteit relatief stabiel te houden over de hele onderzoeksperiode. Tevens is het gelukt om drie verschillende eiwitniveaus te voeren, met gerealiseerde lactatie-gemiddelden van respectievelijk 15.4, 14.3 en 13.3% RE (afbeelding 2). Door een hogere opname van het basisrantsoen door de koeien in m.n. de hoogste twee eiwit groepen vielen de gerealiseerde eiwitgehaltes voor deze twee groepen wat lager uit dan vooraf uitgerekend. Desondanks bleven verschillen tussen de groepen behouden.

De afronding van het praktische deel markeert een belangrijke mijlpaal in dit langdurige onderzoek. De verzamelde gegevens zullen nu verder worden geanalyseerd om de effecten op melkproductie, metabolisme en gezondheid in kaart te brengen. De uitkomsten kunnen onder andere bijdragen aan praktische adviezen voor melkveehouders die willen sturen op lagere stikstofuitstoot zonder in te leveren op de prestaties en gezondheid van hun koeien.