Nieuws

Het effect van bufferzones om afspoeling tegen te gaan

Gepubliceerd op
2 november 2022

Onbemeste bufferstroken langs perceelsloten zijn een maatregel om de belasting van oppervlaktewater met nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen te verlagen. Een aantal Koeien & Kansen-deelnemers heeft geëxperimenteerd met deze stroken. De ervaringen waren over het algemeen positief.

Aandacht voor afspoeling op Koeien & Kansen-bedrijven

Bij het analyseren van het bedrijf met de BedrijfsWaterWijzer op Koeien & Kansen deelnemers is afspoeling een belangrijk aandachtspunt. Bij analyse wordt gelet op het risico van oppervlakkige afspoeling naar sloten over de grond en ondiepe afspoeling naar de sloot door de grond. Onbemeste bufferstroken zijn een effectief voor het tegengaan van oppervlakkige afspoeling en zijn dan ook op diverse bedrijven opgenomen in de BWW plannen. De vuistregel is dat de directe belasting van sloten door bemesting nabij de sloot afneemt met 50% bij een onbemeste strook van minder dan 3 meter en met 75% bij een onbemeste strook van meer dan 3 meter1.

Verschillen in bufferzones

Er moet wel een duidelijk onderscheid gemaakt worden met grote buffers van tientallen tot honderden meters breed in beekdalen die genoemd zijn als bescherming van de beekwaterkwaliteit. Verder kunnen natte en droge bufferstroken worden onderscheiden, hier hebben we het over droge bufferstroken, wat wil zeggen dat de strook niet verlaagd is ten opzichte van het maaiveld van het perceel. Voor het specifiek bestrijden van nitraat kan zo’n verlaagde natte strook extra interessant zijn, maar in de praktijk zal dit niet snel worden overwogen vanwege de aanlegkosten.

Veehouders geven vaak aan dat er op hun bedrijf geen afspoeling voorkomt. Toch zullen ze vaak erkennen dat er weleens plassen op het land staan na een periode met heftige neerslag. Dan mag je er wel van uitgaan dat zo'n plas weleens overloopt naar de sloot, als er voordien al geen afspoeling heeft plaats gevonden via geultjes. Afspoeling vindt deels ook plaats bij neerslagincidenten, veroorzaakt door heftige buien en zonder dat de veehouder het opmerkt.

Kaart biedt inzicht in afspoelrisico

Van alle landbouwpercelen in Nederland zijn afspoelkaarten gemaakt waarop is te zien waar het afspoelrisico het grootst is (Figuur 1 geeft een voorbeeld voor een Koeien & Kansen-deelnemer). Zo'n kaartje geeft de ondernemers inzicht. Soms betreft dat een enkele plek, maar soms ook meerdere plekken langs een sloot. In geval van meerdere plekken kan een bufferstrook langs de sloot een oplossing zijn. Bij een enkele plek kan een kort bufferstrookje of een greppeltje of dammetje voldoen.

Figuur 1: Voorbeeld van een afspoelkaart van een deel van een Koeien & Kansen bedrijf. De flow uit de legenda geeft aan: de grootte van het bodemoppervlak dat afwatert op het betreffende punt; naarmate de kleur donkerder wordt is dat oppervlak groter. Als zo’n donkere plek vlak naast de sloot ligt is het risico op afspoeling dus groot, bijvoorbeeld in de rode cirkel (vier plekken).
Figuur 1: Voorbeeld van een afspoelkaart van een deel van een Koeien & Kansen bedrijf. De flow uit de legenda geeft aan: de grootte van het bodemoppervlak dat afwatert op het betreffende punt; naarmate de kleur donkerder wordt is dat oppervlak groter. Als zo’n donkere plek vlak naast de sloot ligt is het risico op afspoeling dus groot, bijvoorbeeld in de rode cirkel (vier plekken).

Het is vooral belangrijk om de plekken met afspoelrisico in kaart te brengen, waar koeien zich veel bevinden. In de praktijk houden koeien zich vaak op bij een drinkwaterbak of een hek voor de dam of voor schaduw onder een boom. Op die plaatsen valt relatief veel mest en urine, die dan een bron zijn voor afspoelen van N en P naar de sloot. Eén van de Koeien & Kansen ondernemers heeft om die reden ook de drinkwaterbak verder van de sloot af geplaatst. Ook kopakkers zijn een aandachtspunt omdat daar de bodem vaak verdicht is en de opbrengst wat minder, waardoor meer afspoeling plaatsvindt. Sommige veehouders kiezen er al voor om deze kopakkers minder te bemesten. De beschikbare mest werkt immers beter op andere plekken.

Ondiepe afspoeling door de grond

Behalve via oppervlakkige afspoeling kunnen nutriënten ook door de grond naar de sloot uitspoelen. Ondiepe afvoer vindt vooral plaats op percelen met een hogere grondwaterstand en/of een ondiepe slecht doorlatende bodemlaag. Onder deze omstandigheden kunnen onbemeste bufferstroken ook effectief zijn om belasting van oppervlaktewater te beperken. Vooral op zogenaamde fosfaatlekkende gronden is het zinvol om in een bufferstrook geen P aan te voeren met mest en wel P af te voeren met gewasopbrengst. Zo wordt de bodem in de strook uitgemijnd. Dit kan de belasting van het oppervlaktewater beperken. Dit wordt momenteel onderzocht bij voormalig Koeien & Kansen deelnemer Marc Pijnenborg in Ysselsteyn.

Bloemrijke bufferstroken

Het handhaven van een schralere strook naast de sloot kan ook bijdragen aan meer biodiversiteit en voorkomt dat mest of kunstmest direct in de sloot komt doordat de machine op grotere afstand van de sloot blijft. Ook de belasting met bestrijdingsmiddelen via meespuiten en drift kan dan afnemen. Een ander aandachtspunt, vooral op bouwland, is dat bij een verdere verschraling soms extra beheer nodig is om zo verspreiding van onkruiden te voorkomen. Daar staat tegenover dat deze perceelranden een goede leefomgeving zijn voor natuurlijke plaagbestrijders en bijdragen aan biodiversiteit in het algemeen.

Bufferstroken en productieruimte

Bufferstroken gaan ten koste van landbouwgrond. Als je alleen kijkt naar opbrengst dan vallen die kosten in de praktijk mee. Maar als dit oppervlak in de toekomst buiten de mestwetgeving wordt gehouden, betekent dat voor veehouders soms meer afvoer van mest. Hierdoor zullen de kosten voor mestafzet toenemen. De keuze voor de meest efficiënte maatregel is maatwerk. Het voorkomen van veel mest op een stroombaantje naar de sloot (Figuur 1) of het blokkeren en opvangen van dat stroompje voordat het in de sloot terecht komt, is een aanpak die weinig ruimte afsnoept van het productieve deel van het perceel en die, mits goed uitgevoerd en geplaatst, ook heel effectief kan zijn. Het trekken van sleufjes naar de sloot om van een plas water af te komen is een ingreep die directe kortsluiting van het maaiveld met oppervlaktewater veroorzaakt en is daarom heel ongewenst.

Ervaringen en leerpunten uit de praktijk

Een aantal Koeien & Kansen deelnemers heeft met bufferstroken geëxperimenteerd op hun bedrijf. De bufferstroken zijn aangelegd op de verschillende grondsoorten zand, rivierklei en veen. Elke ondernemer vertelt wat over zijn beweegredenen en ervaringen met het toepassen van bufferstroken.

Coen Hagoort
Coen Hagoort
Marinus de Vries
Marinus de Vries
Maurice en Ankie van Erp
Maurice en Ankie van Erp

Coen Hagoort in Waarder en Marinus de Vries in Stolwijk boeren op veengrond en hebben de bufferstroken gecombineerd met een pakket van Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer (ANLb) via het gebiedscollectief. Ze ontvangen hier dus een vergoeding voor. Bovendien zijn ze al verplicht om geen bemesting en bestrijdingsmiddelen toe te passen in de laatste 2 meter voor de sloot vanwege het lozingenbesluit. ‘Onze ervaringen zijn over het algemeen positief. We hebben in dit gebied te maken met veel slootkanten en het valt niet mee om productieve grassen tot aan de waterlijn te telen. Nu brengen we de stroken tot waarde op een natuurinclusieve manier. Het is bovendien vaak een fraai gezicht met al die bloeiende planten in de kant en biedt tevens een plek voor kuikens in het voorjaar,’ is de ervaring van deze twee ondernemers.

Maurice en Ankie van Erp in Maren-Kessel boeren op rivierklei. Ze hebben gekozen voor een bufferstrook naast de Rode Wetering en naast een dwarssloot, die hun bedrijf begrenst. De eerste 6 jaar was het een experiment in samenwerking met het Waterschap. De afgelopen 2 jaar valt het onder het ANLb met dezelfde voorwaarden, zoals niet bemesten, spuiten, of ploegen. De bemestingsruimte blijft intact. Onder deze voorwaarden vindt Van Erp het handhaven van een bufferstrook geen probleem. 'De strook naast de sloot is toch al minder productief en mestbenutting is daar bovendien minder. Je kunt die mest beter benutten op de rest van je perceel. Ook wil je niet dat er kunstmest in de sloot terechtkomt en moet je toch al uit de kant blijven met je kunstmeststrooier,’ merkt Van Erp op. Daarnaast kon de drijfmest ook deels verloren gaan na een forse bui. 'Maar zodra de bemestingsruimte wordt ingetrokken naar rato van het oppervlak (0,36 ha) is het niet meer gunstig voor ons bedrijf, want dan moet ik meer mest afvoeren', voegt hij eraan toe.


1 Bedenk dat sloten ook belast worden door nalevering van stikstof en fosfaat uit de bodem. Hiertegen helpt ook verlaging van de P toestand en het overschot op de bodembalans naar gewenste niveaus.