category_news
Stikstofvanggewas na maïs: bodemverbeteraar en stikstofbron
Een winterhard stikstofvanggewas na de teelt van maïs vangt stikstof op uit de bodem die na de maïs achterblijft. Dit voorkomt dat deze stikstof in de winter uitspoelt naar het grondwater. Naast een vanggewas is dit gewas ook een groenbemester en draagt het bij aan de bodemvruchtbaarheid en levert het stikstof na aan de volgteelt. Door tijdig te zaaien geeft de groenbemester het meeste resultaat. Zo blijkt uit een analyse voor CBGV en CBAV.
Bodemverbeteraar
De teelt van een winterharde groenbemester als stikstofvanggewas na maïs biedt meer voordelen dan alleen vermindering van nitraatuitspoeling. Groenbemesters dragen ook bij aan de bodemvruchtbaarheid door aanvoer van organische stof. Hoe forser de groenbemester is ontwikkeld, hoe meer biomassa deze heeft geproduceerd en hoe hoger de bijdrage aan de organische-stofvoorziening van de bodem.
Verder hebben groenbemesters positief effect op de bodemstructuur door hun beworteling en door het stimuleren van de activiteit van het bodemleven. Ook beschermen ze de bodem tegen erosie, verslemping of verstuiving door bedekking van de bodem. Voorts krijgen onkruiden in een goed ontwikkeld, dicht groenbemestergewas minder kans.
Kengetallen effectieve organische stof
In het project 'Slim Landgebruik' zijn met bijdrage uit de 'PPS Beter bodembeheer' kengetallen verzameld over de aanvoer van effectieve organische stof (EOS) en van een aantal groenbemesters. EOS is de hoeveelheid organische stof die een jaar na toediening aan de bodem nog over is. Dit kengetal wordt gebruikt bij het opstellen van een organische-stofbalans van de bodem. Voor tien groenbemestersoorten zijn EOS-kengetallen opgesteld per zaaimoment of het oogstmoment van het hoofdgewas in geval van onderteelt. Voor andere gewassen waren er geen of onvoldoende data beschikbaar. Verder is bij zes van de tien gewassen een goede relatie gevonden tussen gewashoogte en EOS-aanvoer. De resultaten zijn weergegeven in de 'adviesbasis' van de Commissie Bemesting Akkerbouw en Vollegrondsgroente (CBAV).
De komende jaren zullen nog meer data worden verzameld om de kengetallen uit te breiden. Lees hier het rapport over kengetallen voor groenbemesters: Cover crop reference values
Na inwerken van de groenbemester komt een deel van de door de groenbemester opgenomen stikstof weer beschikbaar voor het volggewas. Die hoeveelheid kan worden geschat aan de hand van de gewashoogte van het vanggewas, gemeten met een grashoogtemeter. De nalevering bedraagt circa 20 kg N per ha per decimeter gewashoogte. Meer informatie over de N-nalevering van ingewerkte gewassen of gewasresten vindt u in de adviesbasis, hoofdstuk 1.4 van CBGV..
Tijdig zaaien
Bij een vroegere oogst van de maïs en inzaai van een vanggewas heeft het gewas een langere groeiperiode vóór de winter, vormt het meer biomassa en neemt het meer stikstof op dan bij latere oogst van de maïs. De keuze voor een vroeg of laat rijpend ras is medebepalend voor het oogstmoment van de maïs en zaaimoment van het vanggewas. Het heeft echter geen zin om te zaaien als de grond te droog is. Dat leidt tot een trage opkomst, een slechte beginontwikkeling en onregelmatige gewasstand.
Begin september kunnen meerdere, toegestane vanggewassen nog prima worden gezaaid. Bij eind september zaaien zullen gewassen als winterrogge en wintergerst het wat beter doen dan Italiaans raaigras.
Uitgebreide informatie over de eigenschappen van verschillende groenbemesters en de keuze van de juiste groenbemester vindt u in het Handboek Groenbemesters.
Onderteelt of nateelt
Onderzaai van raaigras of gelijkzaai van rietzwenkgras kan het vanggewas een voorsprong geven ten opzichte van zaai na oogst. Echter, ook hierbij is het oogsttijdstip van de maïs bepalend voor hoe sterk de groenbemester zich nog kan ontwikkelen in het najaar. Verder is van belang hoe goed de onderzaai of gelijkzaai is aangeslagen en onder de maïs vandaan komt. Een mislukte onderteelt levert minder organische stof en reductie van nitraatuitspoeling op dan een geslaagde nateelt.