category_news
Pas bij droogte de bemesting aan
In grote delen van het land is er op dit moment van droogte geen sprake. Echter, dit kan in de zomermaanden snel veranderen, zeker op droogtegevoelige percelen. Om de beschikbare meststoffen zo goed mogelijk te benutten en een hoger N-bodemoverschot te voorkomen adviseert de CBGV de bemesting bij droogte aan te passen.
Korting achteraf
Zolang de vochtvoorziening goed is, kan normaal worden bemest. Als het gras last van droogte begint te krijgen, en niet beregend wordt, worden de snedeopbrengsten lager dan waarvoor bemest is. Achteraf gezien is er dus teveel N gegeven. Het advies is om op de volgende snedegift een kwart van de N te korten.
Inspelen op lagere opbrengst door droogte
Als de droogte blijft zal de opbrengst van de volgende snede ook flink lager zijn dan normaal. Pas de benodigde bemesting aan op de veel lagere opbrengst. Van de snedegift die daarbij hoort moet de correctie van de 25% teveel gegeven stikstof van de vorige snede ook nog af.
Op bedrijven kan de droogtegevoeligheid tussen percelen verschillend zijn. Bij beginnende droogte kunnen de beter vochthoudende percelen meer bemest worden dan de droogtegevoeliger percelen, omdat er een verschil in de te verwachte snedeopbrengst zit. Het gras op het ene perceel groeit nog wel door en op het andere valt de groei langzaam stil. In het voorbeeld hieronder en in het bemestingsadvies van de Commissie Bemesting Grasland en Voedergewassen (CBGV) wordt dit verder toegelicht onder tabel 2-8 van de adviesbasis.
Voorbeeld
Een perceel is bemest met 55 kg N voor een maaisnede van 3000 kg ds/ha. Door droogte wordt het gras gemaaid met een opbrengst van 1500 kg ds/ha. Achteraf was 23 kg N voldoende geweest. Er is dus 32 kg N te veel gegeven. Hiervan kan 25%, dus 8 kg N in mindering worden gebracht op de volgende snedegift. Omdat er geen uitzicht is op het einde van het droge weer zal de volgende snede geen 2500 kg ds. zijn, maar als het mee zit 1500 kg ds. Er is dan 15 kg N nodig waarvan we nog 8 kg kunnen korten omdat de vorige snede al tegenviel. Het advies is dan 7 kg N, Deze hoeveelheid is te weinig om te strooien, daarom kan beter niet bemest worden.
Bemestingspauze
Als het echt zo droog wordt dat de grasgroei vrijwel tot stilstand komt, kan beter niet meer bemest worden. Vocht is immers de beperking voor de groei, niet de stikstof. Pas als weer voldoende regen is gevallen en de groei weer op gang komt wordt stikstof een relevante factor voor de groei. De ervaring leert dat de eerste periode na een weersomslag extra stikstof vrij komt uit organische stof via het bodemleven dat ook weer opstart omdat er weer voldoende vocht is. Daarnaast is er vaak nog niet opgenomen stikstof in de bodem aanwezig dat zich in de droge periode heeft opgehoopt. Direct stikstof bemesten na de weersomslag is dus niet nodig. Hoe hoger het organische stofgehalte van de grond, hoe langer er geprofiteerd kan worden van deze ‘stikstofspaarpot’. Op veengronden komt er op deze manier zelfs zoveel stikstof beschikbaar dat bij een weersomslag na 1 augustus, waarbij voldoende neerslag valt bij vrij hoge temperaturen, het geen zin meer heeft om bij te bemesten.