category_news
Nieuw fosfaatadvies grasland voor meer maatwerk
De Commissie Bemesting Grasland en Voedergewassen heeft een heeft een nieuw fosfaatadvies vastgesteld voor de 1e snede in gras. Met het nieuwe advies kunnen veehouders bewuster en nog nauwkeuriger omgaan met fosfaat op het bedrijf.
Het bemestingsadvies met fosfaat (P2O5) richt zich zowel op een optimale grasopbrengst als op een goede fosforvoorziening (P) van melkkoeien. U vindt de nieuwe tabellen in paragraaf 2.1.3 van de Adviesbasis bemesting grasland en voedergewassen.
Het nieuwe fosfaatadvies komt voort uit het rapport: Naar een advies voor fosfaatbemesting op nieuwe leest: deel 2 grasland van Bussink et al, 2011. Met dit nieuwe advies voor de 1e snede kunnen veehouders nog nauwkeuriger sturen op technische, economische en milieukundige aspecten van de fosfaatbemesting.
Fosfaatbemesting (P2O5) is nodig voor een optimale grasopbrengst en om er zeker van te zijn dat melkkoeien voldoende fosfor (P) opnemen. Voor een optimale opbrengst is een goede fosfaattoestand en voldoende fosfaatbemesting van belang. Bij een lage toestand in de bodem blijft de opbrengst achter, ongeacht de fosfaatbemesting. Anderzijds is het niet aantrekkelijk om meer fosfor in het gras te hebben dan strikt noodzakelijk. Immers, een hoge fosforopname door het vee betekent ook een hoge fosfaatuitscheiding in mest. Dit leidt bij de huidige wetgeving op veel bedrijven tot een hogere afzet van mest bij toepassing van de bedrijfsspecifieke uitscheiding (BEX).
Het bemestingsadvies voor de eerste snede houdt met beide factoren rekening. Bij een voldoende fosfaattoestand van de bodem, stuurt het advies aan op een fosforgehalte van 3,5 g per kg droge stof in vers gras. Dan heeft gras voldoende fosfaat uit de bodem en uit de bemesting kunnen opnemen en is er geen opbrengstderving. Is de fosfaattoestand in de bodem relatief laag, dan is het advies erop gericht om de fosfaattoestand geleidelijk te verhogen tot voldoende. In de praktijk betekent dit sturen op een fosforgehalte van 3,7 g per kg droge stof in vers gras. Dit bemestingsadvies adviseren we overigens ook te gebruiken op bedrijven met ruwvoerrantsoenen die voor meer dan de helft (van de droge stof) uit snijmaïs bestaan.
Het fosfaatbemestingsadvies voor gras is gebaseerd op twee bepalingsmethoden: P-CaCl2 (ook wel P-PAE) en PAL-getal. P-CaCl2 is een maat voor de directe beschikbaarheid van fosfaat. En de verhouding P-AL/P-CaCl2 is een maat voor het nalevergedrag van de bodem. Zoals u in de tabellen kunt zien, is het advies voor de eerste snede afhankelijk van beide parameters.
Voor de overige sneden verandert er vooralsnog niets. De adviezen voor die sneden compenseren alleen voor de fosfaatonttrekking door het gewas en zijn dus niet gekoppeld aan bodemanalyses. Ook het fosfaatadvies voor grasland met klaver blijft voorlopig ongewijzigd.
Voor meer informatie neem contact op met Bert Philipsen of Wim Bussink (NMI).
De Commissie Bemesting Grasland en Voedergewassen is een initiatief van LTO-Nederland. Het Productschap Zuivel financiert de activiteiten van de commissie. De commissie draagt er zorg voor dat er een onafhankelijk bemestingsadvies voor iedereen beschikbaar is.