Nieuws
CBGV geeft tips voor het toepassen van drijfmest in de rij
Het is niet alleen nodig maar ook mogelijk om een betere benutting van de mest op maïsland te realiseren. Het toepassen van rijenbemesting met dierlijke mest in maïs is een manier om een hogere benutting van de stikstof, fosfaat en kali uit drijfmest te behalen. Een aantal telers en loonwerkers past deze methode al meerdere jaren succesvol toe. Dat bleek wel uit de positieve geluiden over deze toepassing op CBGV themamiddag in februari.
In 2015 zijn de gebruiksnormen voor fosfaat verlaagd. Derogatiebedrijven mogen geen fosfaatkunstmest meer gebruiken. Fosfaat in de rij kan dus niet meer met kunstmest. Daarnaast hebben telers in het zuidelijk zand- en lössgebied een 20% lagere N gebruiksnorm. Op de themadag van de Commissie Bemesting Grasland en Voedergewassen gaf Albert Jan Bos van de CBGV een aantal tips voor de toepassing van drijfmest in de rij op snijmaïs.
Bemesten op zaaiklaar land
Als de grond droog genoeg is, vindt de drijfmestgift in de rij bij voorkeur plaats op zaaiklaar land. Na de hoofdgrondbewerking wordt dan de drijfmest toegediend. Dit stelt wel eisen aan de conditie van de grond. Om structuurschade door berijding te voorkomen is een goede bandenuitrustig nodig. Maak gebruik van een drukwisselsysteem waardoor de bandenspanning in het veld makkelijk kan worden verlaagd. Het werken met slangaanvoer waardoor er geen zware tank het land op hoeft, is de meest effectieve maatregel om structuurschade te voorkomen.
Er kan worden bemest en gezaaid in één werkgang of in twee aparte werkgangen. Als gekozen wordt voor aparte werkgangen, is een GPS-RTK systeem nodig om de maïs in de tweede werkgang precies naast of tussen de stroken drijfmest te kunnen zaaien. Als bemesten en zaaien kunnen worden losgekoppeld, kan eerder gestart worden met bemesten waardoor de loonwerker met één combinatie meer hectarese kan bedienen.
Bemesten en zaaiklaar leggen in één werkgang zonder ploegen
Indien er door het bemesten schade worden toegebracht aan zaaiklaar land is het een optie te bemesten in stroken in combinatie met een systeem van niet-kerende grondbewerking. In één werkgang trekken woelpoeten de grond los, de mest wordt in stroken geïnjecteerd en een verkruimelrol legt de grond zaaiklaar. Er hoeft dan geen bemester over de losse grond te rijden wat de kans op structuurschade verkleint. De grond moet echter wel vlak liggen en niet te sterk verdicht zijn. Met slechts één rij woelpoten kan namelijk niet alles losgetrokken worden. Als het perceel bij de oogst in de herfst ervoor te veel heeft geleden is het verstandiger de maïs op traditionele wijze te telen.
Bij bemesten en zaaiklaarleggen in één werkgang wordt het zaaien in een aparte werkgang uitgevoerd; het gebruik van GPS-RTK is dus noodzakelijk.
Mestgift afstemming op fosfaatontrekking
Het is verstandig de mestgift af te stemmen op de fosfaatonttrekking van het gewas. Een mestmonster is zinvol omdat de gehalten dan bekend zijn. De extra stikstof en kalibehoefte wordt met kunstmest aangevuld.
De huidige machines die gebruikt worden voor rijenbemesting plaatsen de mest veelal op één of twee stroken op 7-9 centimeter afstand aan één kant of weerszijden van de (te zaaien) maïs en op een diepte van 8-10 centimeter. De drijfmest moet 5 centimeter onder het zaad liggen. De mest ligt dan op dusdanige afstand van het jonge maïsplantje dat het risico op wortelverbranding nihil is.
Meer informatie
- Presentatie van Albert Jan Bos van DLV: ‘Betere maïs met drijfmest in de rij'
- Ervaringen van loonwerkers